Programma Participatie en dienstverlening

Wat heeft het gekost

Wat heeft het gekost

Totale lasten en baten per doelstelling per resultaat

Programma Participatie en dienstverlening

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

Primaire Begroting 2023

Begroting 2023 na wijziging

Rekening 2023

Verschil

Lasten

P6PD1.23

Participatie

388

202

177

25

P6PD2.23

Dienstverlening en organisatie

466

623

635

-12

P6PD3.23

Veiligheid

5.178

4.999

4.937

62

P6PD4.23

Bestuur

1.969

1.822

2.497

-676

P6PD5.23

Organisatiekosten

43.070

46.214

45.211

1.003

Totaal lasten

51.070

53.860

53.457

403

V

Baten

P6PD2.23

Dienstverlening en organisatie

439

439

568

-129

P6PD3.23

Veiligheid

79

79

123

-44

P6PD4.23

Bestuur

47

425

-379

P6PD5.23

Organisatiekosten

1.013

2.056

1.362

694

Totaal baten

1.531

2.620

2.479

141

N

Saldo van lasten en baten

-49.540

-51.240

-50.978

262

V

Toevoeging aan reserves

829

829

829

0

Onttrekkingen aan reserves

999

1.254

718

536

Saldo mutaties reserves

170

425

-111

-536

N

Totaal resultaat

-49.369

-50.815

-51.089

-274

N

Toelichting verschillen

Verschillen per doelstelling groter dan € 25.000,- worden hier toegelicht

Lasten

P6PD1.23

·        Conform het coalitieakkoord is dit jaar begonnen met de voorbereidingen, uitvoering en begeleiding van het organiseren van Burgerberaad. Na de opstartfase zijn er in 2023 vooral kosten gemaakt voor de voorbereiding en begeleiding. De kosten zijn iets lager dan de geprognosticeerde raming (15V).
·        In 2023 hebben wij het instrument burgerparticipatie frequent ingezet om vanuit de samenleving ook de ideeën te gebruiken die bijdrage aan de uitvoering van projecten. Toch blijkt dat we dit jaar nog een klein bedrag overhouden op het beschikbaar gestelde budget (9V).
·        Overige verschillen (1V).

P6PD2.23

·        In de tussenrapportages heeft een bijstelling plaatsgevonden van het budget rechtskundige hulp omdat er meer beroep werd gedaan op het voeren van procedures en de ondersteuning die daarbij noodzakelijk is. Het werkelijk gebruik is uiteindelijk iets lager uitgevallen dan ingeschat (11V).
·        Voor de begroting gaan we uit van de te verwachtte vernieuwingen van rijbewijzen en reisdocumenten op basis van wat wij uit ons systeem halen en wat wij doorkrijgen van de RDW. Daar zitten niet de nieuwe aanvragen bij. De verwachtte vernieuwingen en de nieuwe aanvragen zijn hoger uitgevallen dan onze prognose. Hierdoor hebben we een positief resultaat bij de baten. Het tegenovergestelde zien we bij de lasten. We moeten meer afdragen aan het rijk (60N).
·        In de begroting 2023 is rekening gehouden met een benchmarkonderzoek. Doordat in 2023 de gehele grof- en fijnstructuur van de organisatie is doorgevoerd en rust in de organisatie van belang is , is ervoor gekozen om dit jaar geen benchmarkonderzoek uit te zetten (15V).
·        Daarnaast zorgen minder uitgaven voor lijkschouwingen en de registratie van het GBA voor een resterend voordeel (19V).
·        Overige verschillen (3V).

P6PD3.23

·        Voor de veiligheidsregio is een restant budget over. Bij de 1e financiële rapportage 2024 actualiseren we dit budget (33V).
·        Verder zijn geen studiekosten voor rampenbestrijding in 2023 gemaakt. Er zijn wel een aantal oefeningen georganiseerd maar deze waren verder zonder kosten (10V).
·        Het onderhoud aan de reddingsbrigade posten wat voorzien was in 2023 is uitgesteld naar 2024 en/of 2025 (19V).

P6PD4.23

·        Ieder jaar wordt de hoogte van de voorziening wachtgeld voormalige wethouders bepaald. Naast de hogere verplichte doorbetaling dan begroot aan de voormalige wethouders moet de voorziening voor nog toekomstige kosten naar boven worden bijgesteld. Dit omdat de levensverwachting is toegenomen en daardoor langer gebruik wordt gemaakt van deze regeling (132N).
·        Daarnaast moest de bestaande wachtgeldverplichting van de huidige wethouders worden aangepast aan de huidige situatie. Dit betekent dat er een extra storting in de voorziening moest plaatsvinden om de voorziening op niveau te houden voor de toekomstige verplichtingen (218N).
·        De pensioenopbouw van de bestaande wethouders zijn in beeld gebracht en dit heeft tot gevolg dat conform de BBV voor deze pensioengelden een voorziening gevormd moet worden (294N).
·        In 2023 ontstaat een overschrijding op het budget Gemeenteraad en Commissies. Dit wordt veroorzaakt door ziektevervanging van twee raadsleden. Naast de bestaande raadsleden moest voor hun vervangers ook een vergoeding verstrekt worden, waardoor het budget hoger uitviel (26N).
·        Overige verschillen (6N).

P6PD5.23

·        Er zijn minder lasten verantwoord voor de CDOKE-gelden duurzaamheid. Het doel van deze meerjarige regeling is om de capaciteit (bemensing) te vergroten bij decentrale overheden voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. In de regeling is klimaat- en energiebeleid gedefinieerd als beleid gericht op het behalen van de doelstellingen genoemd in de Klimaatwet. De middelen worden als een brede doeluitkering uitgekeerd. Dat wil zeggen dat gemeenten en provincies een ruime vrijheid hebben om de middelen te besteden. In 2023 worden deze middelen ingezet om de personele inzet uit te betalen.

Omdat wij pas in het vierde kwartaal de betreffende formatie konden invullen zijn de lasten daardoor lager uitgevallen (783V). Het restant blijft beschikbaar voor het volgend jaar. Zie ook de baten.

·        Medewerkers die vallen onder de CAO Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke vakantie-uren sparen. Binnen de organisatie wordt hier nog beperkt gebruik van gemaakt. Voor de reeds opgespaarde uren moet conform de BBV een voorziening gevormd worden (32N).
·        In de jaarrekening 2023 is een overschot op het totale salarisbudget. Een aanzienlijk deel heeft te maken met het verloop binnen de organisatie en het moeilijk kunnen invullen van de vacatures en inhuur tijdelijk personeel. Binnen het ruimtelijk domein speelt dit een steeds grotere rol (159V).
·        Daarnaast zijn er personeelskosten verantwoord op werkzaamheden voor de gezamenlijke uitvoering van het Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC). Hier tegenover staat een vergoeding vanuit de centrumgemeente Den Helder (110V).
·        In de begroting 2023 is budget opgenomen voor mobiliteit. Dit budget is bedoeld voor het verzorgen van loopbaantrajecten voor werknemers en voor het afsluiten van vaststellingsovereenkomsten. Als gevolg van de nieuwe grof- en fijnstructuur, die is doorgevoerd in de organisatie, is er minder beroep gedaan op dit beschikbare budget voor het begeleiden van medewerkers naar ander of passend werk (50V).
·        De overschrijding van het I&A budget 2023 is veroorzaakt door de aanloopkosten voor het nieuwe zaaksysteem (Djuma) en de hogere licentie- en onderhoudskosten van de ICT-omgeving wegens inflatie (104N).
·        In de begroting 2023 is budget opgenomen voor 2 onderzoeken in het kader van artikel 213a onderzoeken. Het afgelopen jaar is ingezet op 1 onderzoek namelijk het inkoop en aanbestedingsbeleid. Deze keuze en lagere kosten voor het uitvoeren van het onderzoek zorgt voor lagere uitgaven (64V).

·        Overige verschillen (27N).

Baten

P6PD2.23
·        De legesinkomsten voor identiteitsdocumenten zijn dit jaar aanzienlijk hoger uitgevallen dan begroot. In 2023 zijn uiteindelijk meer nieuwe reisdocumenten aangevraagd dan er was verwacht. Deze ontwikkeling heeft zowel gevolgen voor de afdrachten (zie lasten) maar ook voor extra opbrengsten (127V).
·        Overige verschillen (2V).

P6PD3.23
·        In 2023 is de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gewijzigd en is de exploitatievergunningplicht hierin opgenomen. Sinds 2023 worden deze vergunningen verleend. In 2023 is een inhaalslag gemaakt met het verlenen van Alcoholwet vergunningen. Daarnaast zijn in 2023, ten opzichte van eerdere jaren, meer vergunningen voor objecten in de openbare ruimte en het inrichten van bouwterreinen verleend. Dit heeft te maken met de bouwprojecten die uitgevoerd worden in de gemeente. Over de afgegeven vergunningen worden leges geheven, dit heeft geleid tot een hoger bedrag aan binnengekomen leges (21V).
·        In 2023 is het nodig geweest om meer dwangsommen op te leggen omdat de regels niet nageleefd werden (18V).
·        Overige verschillen (5V).

P6PD4.23

  • Voor bestaande wachtgeldverplichting van de huidige wethouders is een voorziening gevormd. De hoogte van deze voorziening is conform de BBV beoordeeld op mogelijk gebruik. Deze inschatting heeft geleid tot het neerwaarts bijstellen van de voorziening (371V).
  • Overige verschillen (8V).

P6PD5.23
·        We hebben inkomsten gehad van detachering van een medewerker die een mobiliteitstraject heeft gevolgd. Met deze extra opbrengsten hebben we vooraf geen rekening gehouden en zorgt daardoor voor een extra opbrengst (44V).
·        Er zijn minder baten verantwoord voor de CDOKE-gelden duurzaamheid. Het doel van deze meerjarige regeling is om de capaciteit (bemensing) te vergroten bij decentrale overheden voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. In de regeling is klimaat- en energiebeleid gedefinieerd als beleid gericht op het behalen van de doelstellingen genoemd in de Klimaatwet. De middelen worden als een brede doeluitkering uitgekeerd. Dat wil zeggen dat gemeenten en provincies een ruime vrijheid hebben om de middelen te besteden. In 2023 worden deze middelen ingezet om de personele inzet uit te betalen.
Omdat wij pas in het vierde kwartaal de betreffende formatie konden invullen zijn de lasten daardoor lager uitgevallen en de rijksbijdrage hierop aangepast (783N). Het restant blijft beschikbaar voor het volgend jaar. Zie ook de lasten.

  • Naast het reguliere salarisbudget (op basis van de formatie) hebben we als gemeente te maken met de inzet van personeel voor de regio, of andere projecten waarop de salariskosten verhaald kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn: De Kop Werkt, Nieuwe Wet inburgering en werkzaamheden in het kader van de opvang en huisvesting van Oekraïners. Deze compensatie voor de gemaakte salariskosten vallen hoger uit dan waarmee in de begroting rekening is gehouden (45V).

Reserves

Onttrekkingen:

·        In 2023 heeft een lagere onttrekking plaatsgevonden uit de reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen. Dit betreft lagere kosten onderhoud van onder andere reddingsbrigades, woningen en garages, culturele gebouwen en gemeentelijke gebouwen. De lagere onttrekking aan de reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen heeft per saldo geen effect op het rekeningresultaat (551N).
·        Voor het jaar 2023, is net als voorgaande jaren, een budget in de begroting meegenomen voor het aanschaffen van de benodigde BYOD. In de begroting 2023 is hiervoor een totaalbedrag opgenomen van € 130.000. Dit jaar is hiervan een bedrag gebruikt van € 152.000. De hogere kosten vloeien voornamelijk voort uit de hogere instroom in de organisatie. De hoger uitgaven brengt met zich mee dat er meer wordt onttrokken uit de reserve BYOD dan waar rekening mee werd gehouden (22V).

·        In 2023 is aan de reserve reddingsbrigades een bedrag van € 7.000 minder onttrokken
     in verband met iets lagere investeringskosten die nodig zijn om de veiligheid op het

     water en strand te waarborgen (7N). 

Deze pagina is gebouwd op 07/17/2024 16:39:31 met de export van 07/17/2024 16:32:17